Als ik later groot ben.....
Voor mijn mama moet ik altijd lief zijn en luisteren,
als ik schreeuw moet ik gaan fluisteren.
Ook moet ik vaak op de gang,
en soms wil mijn moeder mij achter het behang.
Bij Oma hoef ik niet op de gang,
en die heeft het nooit over dat behang.
Oma vindt mij lief, ze heeft snoep en dat vind ik fijn,
dus als ik groot ben wil ik alleen maar...... een Oma zijn.